- reprendre
- reprendre [rəprãdr]I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 opnieuw beginnen2 opnieuw groeien 〈van planten〉 ⇒ aanslaan, herstellen 〈van zieke〉♦voorbeelden:1 les affaires reprennent • de zaken gaan beterII 〈overgankelijk werkwoord〉1 weer nemen ⇒ hernemen, terugnemen, weer opnemen2 opnieuw beginnen ⇒ herhalen3 repareren ⇒ herstellen, bijwerken4 overnemen5 berispen ⇒ terechtwijzen♦voorbeelden:1 reprendre connaissance, haleine • weer bij kennis, op adem komenreprendre la route • weer op weg gaan¶ trouver à reprendre à qc. • ergens iets op aan te merken hebbenon ne m'y reprendra plus • dat zal me niet weer gebeurenIII se reprendre 〈wederkerend werkwoord〉1 zich herstellen ⇒ weer meester over zichzelf worden2 〈+ à〉opnieuw beginnen (te)v1) opnieuw beginnen2) opnieuw groeien [plant]3) weer nemen4) repareren5) overnemen6) terechtwijzen
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.